Toen mijn wederhelft onlangs heel het weekend een geheim wilde gaan bewaren en de weerman een prachtweekend voorspelde, bedacht ik dat ik er zelf ook maar beter op uit kon trekken met de meisjes.
Sommige mensen vonden dat stoer. Maar ik denk: gejengel en gezeur is er eigenlijk altijd en overal, dan kan de locatie maar beter idyllisch zijn, toch? Ik surfte wat rond en belandde bij Logeren bij de Boswachter. (Hoe zalig zijn die pareltjes die verscholen zitten onder die website eigenlijk? Ik wil AL die plekjes uittesten. Echt waar, Nederlanders, Nederlandse dingen, Nederlandse vriendelijkheid, Nederlandse landschappen: I really really really love you.)
Daar vond ik Natuurkampeerterrein Wega, op een goed uurtje rijden van Antwerpen. De tipi was niet meer vrij, maar ik kon nog wel een schattig, ieniemini kampeerhuisje hebben. Hoera!
Er waren een paar dingen die ik wilde kunnen afvinken voor die idyllische locatie:
- Voorwaarde 1: Er moest vooral géén animatie en niet te veel volk zijn.
Gelukkig is niet iedereen zijn idee van een geslaagde vakantie hetzelfde (echt, die mensen die dit een topvakantie vinden, wie zijn dat toch?!).
Voor mij is minder meestal meer. Voor de meisjes gelukkig ook (niet dat ze een keuze hebben, haha).
Een waterpomp, een zandbak en een héél groot grasveld: meer hadden we niet nodig voor een topdriedaagse.
Zelfs de watersproeiers vonden ze hilarisch. Oh, en het kampvuur. Dat waren ook dikke, vette bonuspunten. En daar dan nog eens s’mores maken? Scooooore!
Een klein café had er van mij nog bij gemogen want ’s avonds zit je wel alleen, maar hey, je kunt niet alles hebben in het leven. Bedtijd valt in de vakantie toch altijd véél later en tegen dat de meisjes in bed liggen ben ik meestal zelf ook uitgeteld, dus veel maakt het niet uit.
Het is in elk geval niets dat een stapel boekjes en een paar pintjes (en chips! véél chips!) niet kunnen oplossen.
- Voorwaarde 2: Ik wilde ter plaatse niets meer met de auto doen.
Het was een gouden idee van mij (al zeg ik het zelf) om hun fietsjes mee te nemen.
Dat ging dan van ‘Mamaaaa, ik ga even naar de zandbak, tot straks!’ of ‘Ik moet pipi doen!’ en hup, alleen op hun fiets naar het toilet, even verderop onze ‘straat’. Je kon ter plaatse trouwens ook grote en kleine fietsen huren voor bijna geen geld, handig.
Er lag ook een speelbosje achter het kampeerterrein, maar de hit van het weekend was ongetwijfeld de kinderboerderij een paar dreven verderop. Daar waren namelijk ook ijsjes te koop. En we wandelden er gewoon naartoe. Halleluja! Wij hadden toch geen andere plannen dan spelen en naar die kinderboerderij, dus we hadden alle tijd van de wereld voor die ‘wandeling’.
Ik heb trouwens nog nooit een lama (?) gezien met zo gigantisch veel swag.
Precies omdat ik niet meer met de auto wegwilde, had ik het eten voor het hele weekend thuis al gekocht. En er waren ook restjes die op moesten. Dus ja, dan zit je met broccolipuree en een eitje op een zonnig kampeerterrein, maar ook dat heeft zijn charme.
Er zijn trouwens twee redenen voor dat autogedoe: ik rijd niet graag op plaatsen waar ik de weg niet ken én ik ben belachelijk slecht in parkeren dus zo was dat ‘probleem’ ook alweer -letterlijk- van de baan.
- Voorwaarde 3: Ik wilde geen tent opzetten.
Alleen met de meisjes een weekend weg vond ik al flink genoeg van mezelf. Een tentje opzetten (laat staan er twee nachten in slapen met mijn arme rug) hoefde daar even echt niet nog bij. Dus huurde ik zo’n kampeerhuisje – en dat was perfect. Bovendien waren er niet één maar twéé stapelbedden, dus er moest zelfs geen ruzie gemaakt worden over wie bovenin mocht slapen.
Het kampeerhuisje won het ook van de tent omdat er een gasfornuis – en vooral: een koffiezet – in het huisje waren. De gedachte aan mijn ochtendkoffie en mijn avondpintje of -wijn haalt mij er soms echt door op die momenten waarop ik mijn kinderen eigenlijk liever achter het behang zou willen plakken.
De dagplanning van een zesjarige: naar de kinderboerderij / marshmallows roosteren / fietsen / fietsen / fietsen / met de waterpomp spelen / vraagteken.
- Al de rest is bonus.
En die surplus kwam er de volgende dag door, in de vorm van twee buurmeisjes en hun moeder. We vulden elkaar goed aan: ik had wat fijn buitenspeelgoed mee (bellenblaas, een frisbee, de vlieger en een bal) en de moeder leerde mij hoe ze een vuurtje stookte – kan ik dat ook weer schrappen van mijn bosbucketlist.
Toen gingen we aperitieven, veranderde de picknickbank voor ons huisje plots in een of andere flashmob-creaclub. Girls will be girls, zeker? Dolle pret! Tot we die laatste middag weer naar huis moesten, natuurlijk… Hoe ging dat ook alweer, van die mooie liedjes?
- Meer info op Natuurkampeerterreinen en Logeren bij de Boswachter.
- Op het kampeerterrein waar wij zaten, moest je zelf chips meebrengen (véél chips!). Je kon in het winkeltje wel eieren, sap en in het seizoen ook broodjes kopen en er was een supermarkt in de buurt.
In 1 woord : zalig!!! Zowel het idee, als de uitvoering als de verslaggeving! Keileuk om je avonturen te kunnen volgen! alweer een leuke tip!
LikeLike
Ha, dankjewel!
LikeLike
Zou dat ook gaan met vier kinderen (meisjes!)? 👯♂️👯♂️🙂
LikeLike
Zeker! (Maar ik ga het niet testen als je het niet erg vindt 🙂 )
LikeLike
Zalig hé! Ik ben ook mega fan van zo’n uitjes. Veel moet het niet zijn. Hoe minder hoe liever inderdaad. Ik sla dit adresje alvast op 🙂
LikeLike