We zouden vorig jaar al naar Slovenië gaan, maar toen kwam daar Het zeeboek tussen gezwommen en trokken we naar Terschelling in plaats van zuidwaarts.
Maar niet getreurd, dit jaar kregen we een herkansing, en nog wel met ons nieuwe kampeerbusje, wehey! Na een trage heenrit met twee tussenstops in Duitsland, arriveerden we in Bovec in de vallei van de Soçarivier.

Machtig mooie plekken bezocht, zoals hierboven, tijdens de wandeling naar Slap Kojak, een waterval. (En ook twee -ahum- influencers bezig gezien, eentje met een drone en eentje die gevaarlijke yogaposes deed op de glibberige rotsen. Oh well. Toch goed gelachen!)

Jawel, dat is mijn wederhelft die je daar ziet zwemmen. Het was daar zalig en we speelden er zeker een uur in het ijskoude water. (Als je moet betalen voor een waterval, kun je maar beter alles uit de ‘toegangsprijs’ halen!)
Het ding is… Wij waren daar alles behalve alleen, in die machtig mooie Soçavallei. Oké, dat is een contradictio in terminis, want wij zijn ook toeristen. Maar op sommige campings leek het wel of we op de festivalcamping van Werchter waren beland. Aaargh!

Na een paar dagen aan de Soça trokken we richting Piran aan het piepkleine stukje kust van Slovenië – met 47 nog een stuk kleiner dan de 67 kilometer van de Belgische Kust.
We parkeerden het busje een nacht of twee vlak achter het strand, dus konden we altijd direct naar het water – er zat zelfs een portie night swimming bij. Plezant!

’s Avonds was het ook lekker rustig, want de drukte begon al ’s ochtends vroeg, toen busladingen senioren werden gedropt aan dit keienstrand. Overdag wandelden we door de steegjes en straten van Piran, een mooi havenstadje… (En goed van eten! Mànneke!)

… om door de hitte toch weer aan het strand te belanden.

(Oh ja, wie deze sticker spot aan de landpunt op het uiteinde van Piran, mag het mij weten te zeggen! 🙂 )
Op een avond was het zo heet op de plaats waar we sliepen dat we ons boeltje bijeenpakten en naar een hogergelegen plek reden, gewoon om te koken en te eten. Zalige plek, en check dat uitzicht! Wij wilden er meteen blijven overnachten, maar de meisjes wilden terug naar onze slaapplaats aan zee want daar hadden ze al vriendjes gemaakt… Nou ja. You win some, you lose some… En we hebben er tenminste een memorabel diner van kunnen maken!

Na een paar heerlijke dagen kust besloten we naar Lljubljana te trekken. Onderweg maakten we een tussenstop bij de grotten van Postojna – een druk bezochte toeristische trekpleister, maar terecht, want het was er echt indrukwekkend! Niet goedkoop en lange wachtrijen (koop je tickets op voorhand online) maar ik ben toch blij dat we er naartoe zijn geweest.

En dan was er Lljubljana! Hier arriveerden we aan het eind van onze eerste week vakantie en -ik zal eerlijk zijn- ik was nog altijd niet helemaal onstresst. (Sorry als dat blasé of ondankbaar klinkt, maar het is wat het is.)

Het centrum van Ljubljana was heel mooi en pittoresk maar – weer – druk en toeristisch (net zoals elk stadscentrum, zeker?). Omdat kinderbeentjes nu eenmaal niet altijd even snel stappen als die van ons, liepen we een middag lang precies een beetje verloren in de drukte.
Gelukkig was er wel veel lekker eten – altijd een goeie motivator bij ons: vers fruit van de markt, geroosterde maïs van een kraampje en heerlijke Libanese mezze, waar de meisjes wonderwel ook van smulden. De kabelbaan naar het kasteel hadden we wat mij betreft wel kunnen skippen – lang aanschuiven, duur en niet zo veel te zien buiten een knap uitzicht…

Dan was de zondag in Ljubljana meer mijn ding, toen we een beetje buiten dat drukke centrum wegbleven. Rommelmarkt. Drankje op een gezellig terras aan de rivier. Koffietje. Oké… Ik kwam eindelijk wat meer in relaxmodus.
Ik weet niet wannéér we het exact besloten, maar het was precies pas toen we de reisgids ergens ver weg achterin de koffer smeten en naar een plek begonnen te rijden die daar niét in stond (bedankt voor de tip, Pieter!), dat ik eindelijk tot rust kwam. Het gebeurde exact hier:

Ik twijfel nu om de plaats hier te delen, juist omdat het er nog zo rustig was, maar goed, omdat jullie het zijn… We logeerden op een zalige kampeerboerderij in Zgorne Jezersko. Héér-lijk. Dit is wat we nodig hadden!

Een beekje en stenen.

Een (ijskoud!) bergmeer en modder.

Een camping met plaats en ruimte en lieve mensen en boerderijdieren en een fijne bistro waar je een boek kon gaan lezen terwijl de kinderen ergens aan het beekje speelden. En…

Een berg om te beklimmen.

Deze bergtocht was zonder twijfel voor ons alle vier het hoogtepunt van de reis – letterlijk en figuurlijk. We hadden eerlijk gezegd nooit gedacht dat we de berghut zouden halen zonder minstens 3419 keer een van onze dochters te moeten overtuigen, te dragen of desnoods zelfs voort te slepen maar…

Het wonder geschiedde. Het leek wel of de meisjes plots ergens onderweg hun geheime knop ‘Berggeit’ hadden ingedrukt, want het lukte. En daar kwam amper overredingskracht bij kijken.

Waarschijnlijk lag het aan de afwisseling van het pad. De laddertjes, de verschillende paadjes, de vlakte, het bos en dan weer de bergen. Of misschien kwam het door de lieve mensen die ons, op hun terugweg, hevig toejuichten en supporterden voor de meisjes terwijl ze dapper naar boven klommen. Ze kregen zelfs applaus toen ze bovenkwamen!


Maar het lukte dus! En na drie volledige uren stijgen, aten we een grote, dikke pannenkoek met choco en we deden net of het ons niets kon schelen dat de mevrouw in de berghut zo onvriendelijk was en dat ze geen biertje hadden (snif). En dan moesten wij dus nog eens 2,5 uur dalen! Wat wonderbaarlijk genoeg OOK zonder gemopper gebeurde. Ik zeg het, topdag.

Om het te vieren gingen we naar het lokale restaurant (dat helaas gewoon een pizzeria bleek te zijn), waar we de beloofde medailles uitreikten voor ‘Stoerste Stapper’, ‘Vrolijkste Stapper’, ‘Stapper die de meeste complimenten geeft’ en ‘Stapper die het best dieren en planten kon spotten’. (Wat er daarna gebeurde met Sven en zijn pizza, daarvan zal ik u de details besparen.)

Wow, nu begon ik mijn hart toch wel stilaan aan Slovenië te verliezen. Een paar dagen lang hingen we wat rond op de camping, lazen we eindelijk meer dan een half hoofdstuk in ons boek en konden de meisjes wat scharrelen op het erf van de boerderij. Yes!
Na de dag van de bergtocht stapten we weer een uurtje steil omhoog, naar een verborgen waterval die uitmondde in een weldadige bron. Weer een topattractie! En wie weet hoe gezond zijn wij nu door van die bron te drinken.

Tegelijk met wat slechter weer kwam ook het einde van onze tijd in Slovenië eraan. We pakten de kampeerbus in en reden richting Duitsland voor een laatste tussenstop in Bad Reichenhall. Daar sliepen we op een camping met uitbaters die dan weer de medaille voor Onvriendelijkste Uitbaters van een Camping Ooit verdienden, en waar ik dan ook met geen woord over zal reppen. Maar dat werd ruimschoots goed gemaakt door onze uitstap van de volgende dag.

Een ritje met het oudste nog werkende kabelbaantje ter wereld. Heel dat spel leek dus zo uit een film van Wes Anderson te komen, die dan weer de medaille van Een Van Mijn Favoriete Filmmakers Ooit krijgt. Boven kregen we na een kwartiertje wandelen een machtig uitzicht over Beieren terwijl we een zalig broodplankje, brettljause, bestelden.

We plakten nog snel een kindje aan het kruis (grapje), zeiden dag aan de allereerste koninginnepage die ik ooit live zag in mijn leven en na nog een zwembeurt in zo’n zalig natuurlijk zwembad, middenin de bergen, zat het er definitief op met deze vakantie.
Dóber dán, Slovenië!

Wij hebben hetzelfde beseft in Tsjechië. Dat de reisgids niet altijd een goede referentie is als je een toerist bent die niet van toeristen houdt 😁
LikeLike
Hahaha, erg he. Het is misschien wel een geval van de pot en de ketel, maar té druk is gewoon niet plezant he… Toch?
LikeLike